We kunnen er niet meer omheen: de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Grote kans dat jouw kind hier iets over opvangt, thuis, in de klas, op televisie of op sociale media. Het kan dus zijn dat jouw kind hier vragen over heeft. Misschien begrijpt jouw kind niet wat er precies aan de hand is of maakt jouw kind zich zorgen. Het is goed om over de oorlog te praten, maar hoe pak je dit aan?
Een gesprek over oorlog met een kind van 8 jaar is natuurlijk anders dan met een kind van 16 jaar. Hoeveel jouw kind aankan en/of begrijpt van de informatie over de oorlog is afhankelijk van de leeftijdsfase. Echter, de basis van het gesprek blijft hetzelfde. Wees feitelijk en eerlijk. Stel vragen en sluit aan bij wat het kind al weet.
Tip 1: Kijk, luister en stel vragen
Heb je het vermoeden dat jouw kind iets heeft opgevangen over de oorlog? Denk je dat het je kind bezighoudt? Als jouw kind hier niet over begint, is het toch goed om hier zelf vragen over te gaan stellen.
Voorbeeld vragen:
“Wat heb jij gehoord over Oekraïne en Rusland?”
“Weet jij wat er aan de hand is?”
“Wat heb jij gezien op sociale media?”
“Wat zeggen de kinderen op het schoolplein precies?”
“Hoe voel jij je hierover?”
Probeer open vragen te stellen, zodat jouw kind niet alleen met ja of nee kan antwoorden. Op deze manier kom je erachter waar jouw kind over nadenkt en of jouw kind zich zorgen maakt over de situatie.
Lukt praten niet? Dan kun je ook op een andere manier je kind helpen om dit nieuws te verwerken. Jonge kinderen kunnen angst en spanning vaak niet onder woorden brengen. Dit kan je dan aan hun gedrag zien. Het kan bijvoorbeeld zijn dat ze; moeilijker in slaap komen, teruggetrokken zijn, veranderend eetgedrag hebben, enzovoorts. Een andere manier om het nieuws te verwerken kan bijvoorbeeld zijn door te tekenen of krassen op een groot stuk papier. Scheuren en knippen helpen soms ook om, om te gaan met stress.
Tip 2: Geef eerlijk antwoord
Het is belangrijk om eerlijk te zijn, maar let op dat je jouw kind niet bang maakt. Geef aan dat je de zorgen begrijpt. Probeer je kind daarnaast ook gerust te stellen. In plaats van zeggen dat er niks aan de hand is kan je vertellen dat Oekraïne hier ver vandaan is en hier dus niet gevochten wordt.
Probeer op alle vragen antwoord te geven, maar als dit niet lukt zou je bijvoorbeeld dit kunnen zeggen: “Ik weet het ook niet, maar gelukkig zijn er hele slimme mensen die dit nu gaan aanpakken.” Dit zorgt vaak al voor geruststelling.
Feitelijk zijn betekent ook; niet te emotioneel zijn. Als je kind zelf zegt dat het zielig is voor mensen in Oekraïne, mag je natuurlijk bevestigen dat het triest is, maar bied ook perspectief. Dit kan je doen door te vertellen dat er plekken komen waar gezinnen worden opgevangen en veilig kunnen wonen.
Ken je de wet van de dubbele bescherming al? Dit houdt in dat kinderen hun ouders beschermen door niets te zeggen als ze merken dat hun ouders bang of bezorgd zijn. Ouders doen hetzelfde, omdat ze hun kind niet onnodig bang willen maken. Dit kan je als ouder doorbreken door juist wel vragen te gaan stellen. Op deze manier kom je erachter of je kind zorgen heeft. Het is niet zo dat jouw kind juist angstiger wordt. Door er samen over te praten zorg je ervoor dat je kind niet zelf conclusies trekt. Kinderen hebben een levendige fantasie, het is goed om als ouder te zorgen voor uitleg.
Tip 3: Houd je antwoord kort
Op het moment dat je kind een vraag stelt, probeer dan zo dicht mogelijk bij de vraag te blijven. Dit betekent, niet te veel extra informatie toevoegen. Gebruik bij het beantwoorden van de vragen makkelijke woorden. Na de uitleg kan je een stilte laten vallen zodat het kind de informatie kan verwerken. Daarna kan je bevestiging vragen of het antwoord duidelijk en voldoende is. Bijvoorbeeld: “Heb je daar nog meer vragen over?” Sluit het gesprek door te vertellen dat jullie er samen nog een andere keer verder over kunnen praten. Je kind weet dat hij of zij bij jou terug mag komen met vragen.
Tip 4: Blijf erover praten
Het is belangrijk om over het onderwerp in gesprek te blijven omdat de situatie snel verandert. Wanneer jullie hierover blijven praten weet je wat er in je kind omgaat. Het gesprek hierover kan ook spontaan plaatsvinden wanneer jullie bezig zijn met een activiteit. Zorg dat na het gesprek met je kind jullie iets actiefs kunnen doen. Denk bijvoorbeeld aan; voetballen, fietsen of een hut bouwen. Bewegen helpt om emoties los te laten.
Probeer het gesprek over de oorlog liever niet voor het slapengaan te voeren. Op het moment dat je kind hier zelf over begint, besteed er dan wel op dat moment aandacht aan. Lees na het gesprek een extra boekje voor. Rust in het hoofd is belangrijk voor de nacht.
Tip 5: Let op meeluisteren en kijken
Kinderen luisteren vaak mee met gesprekken tussen volwassenen of kijken mee naar het journaal. Het kan voorkomen dat jouw kind dingen meekrijgt waardoor zorgen ontstaan. Jij weet het beste wat jouw kind aankan als het gaat om informatie. Ben hier bewust mee bezig.
Tip 6: Laat je kind helpen
Kinderen hebben de behoefte om te helpen. Al vanaf peutertijd leren kinderen zich verplaatsen in anderen en identificeren ze zich met het lot van andere kinderen. Ze vragen zich misschien af of hun speelgoed stuk is gegaan. Als ouder kun je vertellen over inzamelingsacties die ervoor zorgen dat kinderen op een nieuwe plek ook weer speelgoed hebben. Misschien wil jouw kind hier wel aan bijdragen door speelgoed of een knuffel te geven? Kinderen hoeven niet iets nieuws te bedenken. Ze kunnen ook een gedicht schrijven,
koekjes bakken en verkopen of een spreekbeurt voorbereiden. Dit geeft het kind een daadkrachtig gevoel. Iets positiefs doen geeft grip op de situatie.
Leeftijdscategorieën met betrekking tot informatie over de oorlog
0-2 jaar:
Kinderen hebben nog geen besef van de oorlog. Zorg dat ze niets zien en horen.
2-4 jaar:
Kinderen hebben nog geen onderscheid tussen feit en fictie. Probeer ze zoveel mogelijk af te schermen.
4-6 jaar:
Kinderen betrekken alles op zichzelf. Als bommen elders vallen, kunnen ze ook hier vallen. Probeer ze zoveel mogelijk af te schermen en gerust te stellen.
6-10 jaar:
Kinderen worden beïnvloed door de omgeving en school. Totale afscherming is niet meer mogelijk. Nuanceer en licht zelf de achtergronden toe.
Aan jongere kinderen vanaf 6 of 7 jaar kun je bijvoorbeeld op de wereldkaart laten zien waar Oekraïne ligt. Vertel vanuit de belevingswereld van het kind hoe ver weg het is. Door afstand inzichtelijk te maken, beseft een kind dat de oorlog ver weg is en dat het hier veilig is. Tel bijvoorbeeld samen hoeveel landen er tussen Oekraïne en Nederland liggen.
Oudere kinderen kunnen ook zelf op zoek gaan naar passende informatie. Dit kun je bijvoorbeeld doen door samen te kijken naar het jeugdjournaal (leeftijdsadvies: vanaf 9 jaar). Praat samen over wat je ziet. Praat dan ook samen over inzamelingsacties die worden georganiseerd om de mensen uit Oekraïne te helpen.
Sommige kinderen worden juist onrustig van het nieuws. Sla in dit geval het Jeugdjournaal over. Kinderen mogen zich ook afsluiten voor het nieuws. Leg je kind dan uit hoe hij of zij op school of tegen een vriend of vriendin kan zeggen dat hij over iets anders wil praten.