Veel mensen weten wel wat over hoogbegaafdheid: het gaat in ieder geval om een hoge intelligentie. Verder hebben de meeste mensen ook een beeld van hoe het leven van een hoogbegaafd iemand er uit ziet: er wordt dan vaak gedacht dat ze veel succes hebben, gedreven zijn, dat ze alles wat ze oppakken meteen goed kunnen uitvoeren, dat ze veel kennis op veel gebieden hebben of dat ze excelleren op één gebied. Dat geldt allemaal misschien voor een enkeling, maar dit zijn met name misvattingen(!) die ook maar eenzijdig belichten hoe het leven van iemand die hoogbegaafd is er uit kan zien.
Wat houdt het dan wèl in? Om een klein beetje beeld te krijgen bij hoe de manier van denken anders kan zijn bij kinderen, jongeren en volwassenen die hoogbegaafd zijn, kijken we naar de normaalverdeling van intelligentie (zie onderstaande afbeelding van het SLO). (IQ is slechts één onderdeel van kijken naar intelligentie en een IQ-score is niet allesbepalend, het wordt hier dus slecht ter illustratie gebruikt.)

De meeste mensen hebben een IQ tussen 85 en 115. Als we vanaf het gemiddelde, 100, een stap van 35 naar links maken, hebben we te maken met mensen met een IQ van 65. Voor deze mensen is regulier onderwijs vaak niet passend en is begeleiding noodzakelijk, ook in het latere leven. Het is voor hen moeilijker om abstract te denken en hun manier van denken is minder diepgaand en bewust dan die van de gemiddelde groep.
Als we dan dezelfde stap naar de andere kant maken, spreken we van een IQ van 135. Deze mensen wijken dus evenveel af van het gemiddelde, maar kunnen wel dezelfde taken als hen aan en vallen daardoor minder op (zeker wanneer zij zich aan de grotere groep aanpassen). Hun manier van denken wijkt echter wel af! Zij zijn juist in staat veel abstracter te denken en zijn zich zeer bewust van allerlei kleine details in hun omgeving en zichzelf. Sommige mensen spreken in plaats van ‘hoogbegaafdheid’ liever over ‘hoogbewustzijn’, omdat die term beter omvat waarin de manier van denken anders is, en deze term niet beladen is met stigma’s. Zij voorzien sneller wat de gevolgen van bepaalde keuzes zijn en zijn daarnaast gevoelig voor authenticiteit: als de leerkracht voor de klas zich dus vrolijk voordoet, maar dat eigenlijk niet is, merkt deze leerling dat haarfijn op.
Inmiddels zijn er ook voor hoogbegaafde leerlingen meer aanpassingen mogelijk in onderwijs, hoewel daar wel nog veel in te verbeteren valt: het is namelijk ook een misvatting dat deze leerlingen zonder problemen het onderwijs doorlopen; er zijn zelfs veel hoogbegaafde ‘thuiszitters’! Doordat zij anders denken dan veel andere leerlingen, lopen zij bijvoorbeeld het risico te complex te denken bij vragen op de Cito-toets en daardoor veel fouten te maken. Veel hoogbegaafde leerlingen hebben daarnaast een voorkeur voor top-down-leren (eerst het geheel begrijpen, dan de details leren), terwijl het onderwijs werkt volgens bottom-up-leren (stapje voor stapje tot een geheel werken). Zij kunnen zich hierdoor ontzettend dom voelen, omdat ze niet begrijpen wat het nut is van wat ze leren en het niet lukt om het op de juiste manier toe te passen. Dit geldt ook voor hoogbegaafde leerlingen in het VO!

Naast het cognitieve aspect, voelen deze leerlingen zich ook nog eens vaak eenzaam in de klas. Leeftijdsgenoten hebben vaak andere humor en interesses, gaan vriendschappen op een andere manier aan en/of kunnen bijv. de complexe spellen die deze leerlingen bedenken niet volgen en haken daardoor af. Het ontmoeten van gelijkgestemden is noodzakelijk om toch een gezond, kloppend zelfbeeld te kunnen vormen. Dit kan ook buiten het onderwijs, bijvoorbeeld bij Peers2Play of bij een hobby waar interesses gedeeld worden.
In onderstaande afbeelding zijn alle kenmerken in beeld gebracht die veelal in literatuur naar voren komen als het gaat over hoogbegaafdheid, maar die vooral ook passen bij hoogbewustzijn. Veel ouders geven aan zichzelf en hun kinderen hierin te herkennen, en dat vooral de intensiteit waarmee de kenmerken zich uiten veel groter is dan bij leeftijdsgenoten.
Sommige kenmerken zijn soms meer of minder zichtbaar, afhankelijk van een match of mismatch met de omgeving.

Voor een overzicht hiervan biedt het Delphi-model een mooi beeld:

Het beschrijft hoe een hoogbegaafde is (autonoom), denkt (hoogintelligent), voelt (rijk geschakeerd) en wat hij wil (gedreven en nieuwgierig), doet (scheppingsgericht) en hoe hij waarneemt (hoogsensitief).
Het samenspel tussen de maatschappij en deze elementen van de hoogbegaafde is complex, intens, snel en creatief.
Al deze elementen hebben natuurlijk invloed op het verloop van de opvoeding, onderwijs, de ontwikkeling op verschillende gebieden en het ervaren van zingeving. Voor wie zich hier echt in wil verdiepen is het boek ‘De begeleiding van hoogbegaafde kinderen’ een aanrader!
Onderstaand zijn diverse links toegevoegd waar ook veel betrouwbare informatie op staat, en zowel voor jeugd als voor volwassenen zijn de links relevant. Mochten je een specifieke vraag hebben, dan kun je mailen naar esmee@lerenopeigenkracht.nl.
Informatie:
Activiteiten: